top of page

De vlieger en de vanger

Bijgewerkt op: 4 jan. 2022

Allereerst wil ik zeggen dat ik de cover van het boek ‘Alles wat licht is’ van Marleen Nelen heel mooi vind. De ontroering, de beweging, de menselijkheid en de broosheid vind je in de tekening terug. De titel sprak mij ook aan als ik in de reeks boeken keek, ik was benieuwd over wat het

ging. Ik hoopte dat het ‘licht’ zou zijn.

Marleen Nelen schrijft met veel adjectieven en zorgvuldige details. Niet enkel details over voorwerpen of hoe mensen eruitzien, maar hoe zij de acrobatie op papier nadoet is indrukwekkend. “Ik spiegelde Berio: hij tilde zijn linkerhand op, een fractie later tilde ik mijn rechterhand op; hij ging vooroverhangen en ik leunde achterover. Zo werkten we een reeks steeds terugkerende bewegingen af. Sommigen waren breed, andere waren zo klein dat ze misschien onzichtbaar waren voor wie op de tribune zat.” (Nelen, 2019)


Het rondtrekkend circusleven in tijden van Mussolini’s bewind, daarover schrijft de auteur. Het verhaal wordt verteld door Luca, de broer van Berio. De broers voeren acts uit op de trapeze, waarbij Berio de vanger is en Luca de vlieger. Wanneer Yulia in hun leven komt veranderd alles.

De broosheid die weerspiegelt wordt in zowel Luca die na 19 breuken zijn val overleeft, als de popjes die hij maakt om zijn eigen circusje te spelen, maken het verhaal. “De acrobaten moesten doorzichtig zijn, en licht. Met een tang vouwde ik de uiteinden van twee stukjes ijzerdraad om en ik boog ze naar boven, ik gaf ze een knik in het midden. Ik draaide en wrong tot er een figuur verscheen.” (Nelen, 2019)


Voorspelbaar was het boek voor mij niet, ik giste naar wat zou komen maar sloeg de bal telkens mis. Ik hoopte dat Luca Yulia terugvond, maar de auteur gaf er een andere draai aan. Een draai die het personage dat Luca vertolkt typeert: dromerig. ‘Alles wat licht is’ is een zonnig verhaal met een duistere kant, er gebeurt heel wat moois maar er is ook heel wat wreedheid. De focus ligt op het circusleven, wat veronderstelt wordt mensen aan het lachen te brengen. Humor is niet direct aanwezig, maar wel de warmte van de rondtrekkende acrobaten en wat verliefdheid met een mens doet.


Allerlaatst sluit het boek af met een dankwoord. Toen ik dat las, wou ik het boek meteen teruglezen. Marleen Nelen schrijft daar dat haar boek geïnspireerd is door Alexander Calder. Ik heb zelf thuis een dvd liggen van Calder, omdat ik hou van zijn speelsheid, bejaagd door productiviteit en dat kinderlijke dat erin voorkomt. Doordat ik deze inspiratiebron kende, begreep ik het helemaal. Het is altijd mooi dat artiesten elkaar inspireren, het zorgt voor stimulans en kan iets bekrachtigen. Zo’n boek is een pareltje om te analyseren in een klas waarbij je dan twee prachtige vliegen in een klap toelicht.

14 weergaven0 opmerkingen

Recente blogposts

Alles weergeven

Comments


bottom of page