top of page

Geen toverformule, maar wel 10 tips

Bijgewerkt op: 5 jan. 2022

Het OKAN-onderwijs spreekt mij aan. Zelf heb ik een tijdje gewerkt met volwassenen die nog niet lang in België woonden. Voor mijn werk mocht ik sessies en lezingen bijwonen over hoe hiermee om te gaan, deze werden voornamelijk door Atlas (adviescentrum voor integratie en inburgering) georganiseerd.


In het vaktijdschrift Fons vond ik een tekst met tien tips om taalzwakke leerlingen te remidiëren door middel van authentiekere leervormen. In plaats van extra oefeningen te geven die demotiverend werken, kan je leerlingen bijvoorbeeld een soap laten kijken en hen vragen een mondeling verslag uit te brengen. Spelen op hun interesse en hen laten kiezen in het aanbod dat nedbox.be aanbiedt, is een goede tip.


De tips zijn geschreven door Tamara Stojakovic, leerkracht Nederlands en Engels in het Atheneum MXM in Merksem. Ze haalt aan dat ze twintig jaar geleden zelf Nederlands heeft moeten leren, en dat zij de taal het beste leerde van Samson, films met ondertiteling en de strips van Suske en Wiske. Zoals ze zelf aangeeft heeft haar persoonlijke ervaring een stempel gedrukt op haar manier van lesgeven. Van mezelf weet ik ook dat ik het beste een andere taal leer door tussen mensen te vertoeven die enkel die taal spreken.


Tussen Tamara's tips staan ook vaak voorkomende klachten van taalzwakke leerlingen, zoals dat ze vragen niet begrijpen omdat ze te lang zijn. Kortere deelvragen maken en de belangrijkste woorden onderstrepen, is dan de oplossing. Duidelijk aangeven welk antwoord je verwacht is daarbij ook belangrijk. Bijvoorbeeld 'omschrijf' is vaag, terwijl 'geef twee kenmerken' duidelijker is. Hulpmiddelen ,ujn een belangrijke 'key' in haar tips, ze geeft er heel wat mee.


De negende tip die ze meegeeft, vind ik een leuke. Co-teaching lijkt me een leuk project als je een collega hebt waar je op dezelfde golflengte mee zit. Als je twee vakken combineert en dit goed voorbereid, zal dit ongetwijfeld een grote meerwaarde leveren voor je leerlingen. En in het geval van taalzwakke leerlingen kan je ze de nodige ondersteuning geven voor een erg 'talig' vak zoals geschiedenis of aardrijkskunde.


Tenslotte vind ik - zoals de tips het voorschrijven - geduld, de juiste feedback en evaluatiecriteria iets dat voor elke leerling geldt, ongeacht of deze taalzwak is of niet. Niet iedereen is goed in taal, en anderen blinken er juist in uit. Iedereen is anders, en zowel de leerkracht als de leerlingen moeten begrijpen dat we geduld moeten hebben met elkaar. Leerlingen kunnen elkaar ook ondersteunen: wie goed in taal is, kan iemand helpen die minder goed is. Evaluatiecriteria kun je afstemmen op het niveau per leerling en daaruit geef je de gepaste feedback zodanig dat je de leerling motiveert in wat al goed is en begeleid in wat beter kan.




19 weergaven1 opmerking

Recente blogposts

Alles weergeven

1 則留言


sara marsoul
2021年12月31日

Dag Katrien,


Ik wou allereest even ingaan op je eerste alinea. Het OKAN-onderwijs spreekt mij ook enorm aan. Het lijkt mij zo leuk om aan de slag te gaan rond taal met mensen die nog niet lang in België verblijven. Ik denk er zelf aan om dit pad later op te gaan, maar ik heb ook al vaak gedacht dat dit wel eens een enorme uitdaging kan zijn. Het vereist volgens mij toch een hele andere aanpak dan in het reguliere onderwijs. Maar, grenzen zijn er om ze te verleggen!


Wat een nuttig artikel is dit. Het lijkt me ook niet evident om leerlingen die wat zwakker zijn op taalvlak te kunnen motiveren om met taal bezig te blijven. Op…


按讚
bottom of page